vrijdag 25 april 2014

Goedemorgen

Haar beige-kleurige jas – kleurloos eigenlijk – beschermt haar tegen de frisse wind die zo laat in het voorjaar het weer van de laatste dagen bepaald.
De zoom van wat waarschijnlijk een gebloemde jurk is, piept er onderuit en ze heeft haar in bruine kousen gehulde voeten in gemakkelijke schoenen gestoken. Misschien zijn het wel de enige schoenen die ze heeft, bedenk ik me.
Als het minder hard zou waaien, zouden haar grijze haren sluik om haar verweerde gezicht vallen. Een door het leven getekend gezicht met diepe groeven rond de ogen en de naar beneden hangende mondhoeken, waarin pijn en verdriet, kortom: een moeilijk leven af te lezen is.
Ik doe mijn best om er nog iets van geluk in te ontdekken, zonder resultaat.
Ze richt zich ietsje op als ze eerst links en dan naar rechts kijkt en wanneer ze zich ervan overtuigd heeft dat het veilig is, schuifelt ze voetje voor voetje de weg op om zo snel als ze kan – en dat is tergend langzaam – de veilige overkant te bereiken.
Een aanstormende fietser heeft het gezien en ontwijkt haar behendig. De vrouw heeft  het niet eens gemerkt; onverstoorbaar vervolgt ze haar weg, zonder op of om te kijken. Zonder haar pas te versnellen of te vertragen.
Ze sleept een boodschappenkarretje achter zich aan. Zo’n chroom rekje met wieletjes en een van kunstleer gemaakte, lichtbruine tas er op waarin ze haar boodschappen voor vandaag heeft verstopt: een beetje groente voor vanavond denk ik. En een pak koffie want dat was op.
Aangekomen aan de overkant blijft het rechter wiel van haar karretje steken in de gaten van het putdeksel. Je ziet het frame met de tas erop gebonden wegzakken en iets naar rechts overhellen, maar met een kort rukje weet ze het ding los te krijgen en vervolgt ze haar weg, linksaf de stoep op.
Dan schrikt ze. Ik zie het aan de schok in haar schouders en het even schudden van haar hoofd. Ze kijkt, zoekend in de richting vanwaar dat gekke geluid kwam.
Het was iets van vroeger, iets wat ze lang niet had gehoord en ze dacht dat ze voor de gek werd gehouden, of erger nog; dat iemand kwaadwillend is. Want dat hoor en lees je toch zo vaak?
Echt, ik bezweer het je: ik zei alleen maar ‘Goedemorgen.”

Totaal aantal pageviews