dinsdag 24 juni 2014

Te kort samen

Regendruppels spatten uiteen op het raam en kronkelen in kleine stroompjes naar beneden om daar doelloos te verworden tot een niets.
Als ze voorbij de druppels kijkt ziet ze hoe de herfst bezit neemt van de bomen: het bladerdek kleurt van verbleekt groen tot geel en verschillende tinten rood. De lucht erboven is grauwgrijs en voorspelt nog meer regen. Ze zucht, zich er van bewust dat dit haar laatste herfst zal zijn.

Na een tijdje met vage klachten te hebben rondgelopen werd een half jaar geleden haar vonnis geveld. Er was weinig meer aan te doen, behalve het laatste restje van wat er van haar leven over was zo aangenaam en gemakkelijk mogelijk te maken. Goede verzorging, de pijn bestrijden en zo veel mogelijk tijd met haar jonge gezinnetje door brengen.
Maar de laatste weken werd het snel slechter en de dosis pijnstillers die ze nu kreeg was inmiddels zo hoog, dat ze in een coma zou raken als de hoeveelheid verder opgevoerd zou worden. En nog liet de pijn haar niet met rust. 
“Ik kan niet meer”, had ze twee dagen geleden gefluisterd en ze wisten wat dit betekende. 
Hij had niet gevraagd of ze het zeker wist. Ze hadden het toen, een half jaar geleden al zo afgesproken. En nu was dat moment daar. Vier korte woordjes: ik kan niet meer.
Ze stond nu voor de zwaarste beproeving van haar nog jonge leven.

Op de gang klinkt een opgewekt kinderstemmetje. Zijn kleine handje in de grote sterke hand van zijn vader en de andere hand omklemt een tekening. Die heeft hij op school mogen maken, voor mama.
Juf heeft ‘m opgerold en er een glimmend rood lint omheen gestrikt. 
“En geef mama er maar een dikke zoen bij.” Er rolde een traan over haar wang toen ze het zei. 
“Waarom huil je nou juf?” vroeg hij maar ze had haar hoofd afgewend: “Ga nu maar.” Verder niets. Alleen “Ga nu maar."

Ze draait haar hoofd naar de deur om de stemmen op de gang beter te kunnen horen. Duidelijk is de kinderstem van haar kleine vent te horen. Opgewekt en vrolijk onbezorgd klets hij honderduit. En zijn voetstapjes: precies telkens één meer dan zijn vader die naast hem loopt. 
Zijn heldere stem klinkt dichterbij en dan steekt hij zijn blonde hoofdje om de hoek van de deur. Een lang gerekt “Mamaaaaaa” klinkt door haar kamer.

Van iedereen die er in haar leven toe doet heeft ze gisteren afscheid genomen, als laatste gisteravond haar vriendinnen. Cécile nam de wijn mee - alcohol vrije uiteraard - en Anita had voor de hapjes gezorgd. Een echte meidenavond was het geworden en ze hadden geproost op het leven. 
“Letten jullie een beetje op Walter en Remco?”, had ze gevraagd. Het was het moment geweest waarop ze beseften hoe onvermijdelijk en definitief haar dag van morgen zou zijn. 

“Kom je bij mama zitten?”, vraagt ze terwijl ze met haar hand zwakjes op het vrije plekje van haar bed klopt en Remco klautert via een bijgeschoven stoel op het hoge bed van zijn moeder. 
“Ik heb een tekening voor je gemaakt”, zegt hij trots en hij haalt het rode lint er vanaf. Dan verandert de uitdrukking op zijn onschuldige gezichtje. Hij kijkt bezorgd.
“Mam? Papa zegt dat je vandaag op reis gaat en dat je zo ver weg gaat dat wij niet mee kunnen?”
Ze haalt haar neus op en laat met een diepe zucht de ingeademde lucht ontsnappen terwijl ze haar dunne arm om de schouders van het kereltje slaat.

Ze hadden er vaak over gesproken, Walter en zij. Over hoe je een kind, jóuw kind uitlegt dat je ongeneeslijk ziek bent en wat ‘dood’ betekend. Dat dood definitief en voor altijd is, onomkeerbaar. Samen hadden ze er met hun zoon over gesproken in een poging hem op het onvermijdelijke voor te bereiden, maar hoe bereid je een kind voor op het naderende einde van zijn moeder? En alle keren dat ze er over spraken sneed het besef dat ze haar kind niet zou zien opgroeien als een mes door haar ziel. 
Met Walter sprak ze over zijn jonge leven. Over de ouderavonden die nog gingen komen en zijn rapporten van school. Het wisselen van zijn melkgebitje. Zijn eerste vriendinnetje, de eerste keer liefdesverdriet, andere pijnen en pijntjes. Over de muziek waar hij misschien van zou gaan houden, of welke juist niet. Of hij met het verloop van de jaren op zijn vader gaat lijken of juist op zijn moeder. Uiterlijk en karakter. Ze lachten samen. Ze huilden net zo vaak. Zoveel vanzelfsprekendheden; ze werden haar allemaal afgenomen.

En nu ligt dat jongetje naast haar op het bed in hun laatste momenten samen. Zijn armpje rust op haar borst en onbegrip ligt in zijn ogen. De tekening met het rode lint, vergeten op het nachtkastje.

Ze fluistert. Ze fluistert zacht lieve woordjes die zinnen vormen zoals alleen moeders dat kunnen. Ze ruikt aan zijn blonde haartjes en snuift de geur op, zo diep als ze maar kan. Haar vermoeide armen omhelzen hem, houden hem vast en ze glimlacht dapper naar hem als hij naar haar opkijkt. 
Voor altijd veel te kort samen geweest.

Totaal aantal pageviews