zondag 16 augustus 2015

Flarden (9)

Deel 8 nog lezen?


Het zijn de flarden van de verhalen – verhalen die we allemaal kennen – en fragmenten van films die me in de greep houden. Ik zie haar kotsend in bed, kotsend op de bank en kotsend boven het toilet. Ik zie mezelf met latex handschoentjes aan emmers afspoelen en rood gekleurd, chemisch ruikend braaksel opdweilen, foeterend tegen de hond: “Bah, foei. Af. Af!!”
Het blijft haar bespaard. Ze is weliswaar misselijk wanneer ze die middag wakker wordt, maar ze is zelfs in staat om een heel klein beetje te eten.
Gelukkig maar; de pillen die je krijgt om misselijkheid tegen te gaan moeten – hoe logisch? -  bij de maaltijd worden ingenomen.
Bij vlagen heeft ze een hoog rode blos op de wangen die, als je niet beter zou weten, haar en gezond aanzien geven. De metaalachtige smaak in haar mond en de rode tranen die ze huilt verraden echter hoe het wél zit.

In de vroege avond van de donderdag voelt ze warm aan.
“Volgens mij heb je koorts?” vraag ik. “Of in ieder geval verhoging.”
Ze humt instemmend: “Volgens mij word ik ziek.”
We kijken elkaar aan en grinniken.
De nieuw aangeschafte thermometer – we gaan voor de nauwkeurigheid – biedt uitsluitsel: acht en dertig graden.
Volgens de instructies die we meekregen van de chemo-verpleegkundige dienen we de spoedeisende hulp te bellen wanneer de verhoging een etmaal aanhoudt en mocht de koorts door de achtendertig-half schieten, dan moeten we acuut bellen.
“Vanavond dan nog maar eens meten voor de zekerheid.” Monique is het met me eens.

Het lijkt ons, later die avond overdreven om daadwerkelijk de spoedeisende hulp te bellen wanneer de koorts de grens van net die éne, halve graad teveel passeert. Pas ergens na middernacht gaan we ons echt zorgen maken.
“Toch maar bellen dan?” Ze knikt.

Nadat ze mij kort heeft aangehoord en haar dossier geraadpleegd lijkt te hebben nodigt de vriendelijke stem mij uit om direct naar het ziekenhuis te komen.
“Nu? Het is twee uur …. Ik heb kleine kinderen op bed liggen.” Ondertussen zoek ik in gedachten koortsachtig naar een oplossing: wie kan ik bellen midden in de nacht?
“Probeert u dan met paracetamol de koorts te drukken. Als u me belooft om over ongeveer twee uurtjes nog eens te temperaturen en te bellen wanneer de koorts niet zakt.”
Dat beloof ik.

Omdat de koorts wel is gezakt, maar niet verdwijnt bellen we vrijdagmiddag opnieuw de spoedeisende hulp. Ditmaal komen we er niet onderuit.
“Neemt u een tasje mee?” vragen ze.


Doorlezen?


Totaal aantal pageviews