vrijdag 21 juni 2013

Engelen en hoeren

De zon laat na een warme dag z’n laatste stralen schijnen over de boulevard om kort daarna sissend in de  Middellandse zee te verdijnen. Tel Aviv.
Het is de eerste avond van ons eerste verlof en we verheugen ons er al een paar maanden op. In november lieten we Nederland achter ons om voor zes maanden deel uit te maken van een in de Sinaï woestijn gestationeerde vredesmacht. Arthur en ik hebben die eerste maanden ons verlof opgespaard zodat we het er de overige maanden een beetje van kunnen nemen.
Nadat we iets gegeten hebben in één van de talloze restaurants gaan we naar het “Colloseum”. 
“Het is de meest hippe tent van Israël” en “daar moet je geweest zijn” en met meer van dat soort superlatieven werd deze discotheek aangeprezen door hen die ons voor waren gegaan. Bijna mogen we niet naar binnen als Arthur tijdens het fouilleren grapt dat ´ie linksdragend is. De portier deelt onze humor niet maar na enig gesmeek en gebedel strijkt hij over zijn Joodse hart.

Het gebouw doet z´n naam eer aan: langs de ronde buitenmuur bevinden zich de bar en zijn plekken gecreëerd waar je kunt zitten aan hoge tafels met luxe barkrukken. Of, voor als je echt moe bent, je neerploft in een oversized lederen bank. De verdieping is een balkon welke de ronde buitenwand helemaal volgt en waar vanaf je uitzicht hebt op de enorme en overbevolkte dansvloer. Het is echt net een colloseum.
Maar het meest opvallend is het vrouwelijk schoon dat er in het wild rondloopt: gebruinde huid, zwarte haren, amandelvormige ogen en gekleed als meisjes van de straat: rokjes, korter dan kort met daaronder hoge laarzen met nog hogere hakken. Te korte truitjes die de strakke buikjes onbeschaamd aan de wereld tonen. Zonder uitzondering. En net als we een beetje van de verbazing zijn bekomen, voel ik een hand op mijn schouder, draai ik me om en kijk ik in het gezicht van een engel verkleed als hoer: ”You have a light for me?”, vraagt ze terwijl ik mijn knieën slap voel worden, mijn hart uit mijn borst lijkt te knallen en het voelt alsof de vlindertuin van de lokale dierentuin op excursie is in mijn maag. Ja, tot ver over mijn oren.
Ze houdt een sigaret tussen de toppen van haar vuurrood gelakte vingers en legt haar andere hand over mijn hand als ik probeer een vuurtje uit mijn aansteker te toveren. Ze blijft me aankijken terwijl ze aan haar sigaret zuigt.
Het eerste rookwolkje blaast ze in mijn gezicht: “Were are you from”, schreeuwt ze in mijn oor. 
Mijn God, wat ruikt ze lekker“Holland. I am from Holland”, zeg ik, net hard genoeg terwijl mijn neus zich in haar lange zwarte haren begraven om haar geur nog eens diep op te snuiven. Holland, ja, dat kent ze wel. Daar is het altijd koud, niet?
Ze drinkt een biertje met me mee maar de muziek blijft ons stemgeluid overstemmen waardoor praten eigenlijk onmogelijk is. Ze kijkt af en toe om zich heen en ik ben bang dat ze zich verveelt. Nogmaals probeer ik erachter te komen wat voor werk ze doet maar de dreunende muziek maakt het in het Engels verstaanbaar maken alleen maar lastiger; ik begrijp niks van wat ze zegt en betwijfel dan ook of ze mijn vraag wel goed gehoord en begrepen heeft.
“What the hell, let’s dance”, mompel ik als ik haar hand vast pak en haar min of meer mee sleur naar de dansvloer zonder dat ze overigens tegenstribbelt.
Dansen. Ik kan het niet en hou er niet van maar ik zie het vandaag als de enige kans om iets van contact met haar te hebben. En terwijl ik hoop dat mijn spastische bewegingen haar niet al te zeer zullen afschrikken klinkt als een Godsgeschenk “Nothing compare’s to you” van Sinead O’Connor; schuifelen gaat me beter af. Ze kijkt me heel even aan, alsof ze twijfelt. Maar dan slaat ze haar armen om mijn nek en legt haar hoofd op mijn borst terwijl de klanken van de muziek ons meenemen, weg van hier naar een plek waar we alleen zijn en elkaar nooit meer los hoeven te laten.


“Zie ik je morgen weer?”, vraag ik als de avond ver achter ons ligt en de ochtendzon al aandringt. Ze kust me en fluistert dat ze rond negen uur in de ‘Don Miguel’ zal zijn, een café in de buurt. Met mijn hand boven mijn ogen tegen de opkomende zon kijk ik haar na tot ze uit mijn zicht is verdwenen. 

Totaal aantal pageviews