zaterdag 23 januari 2016

Flarden (12)

Terug lezen?

Na de tweede chemokuur – de eerste kreeg ze drie weken geleden – krijgt ze last van haar rechterarm. Met vlagen is de pijn amper dragelijk.
Vanzelfsprekend krijgt het vergif dat het medicijn in werkelijkheid is de schuld, maar als de pijn niet verdwijnt en in de loop van de weken constanter wordt is het de huisarts die zich uiteindelijk zoveel zorgen maakt dat ze ons op vrijdag – wéér op vrijdag – naar de spoedeisende hulp stuurt.
Terwijl we in de wachtruimte, die bestaat uit een aantal tafels met stoelen er omheen, wachten op onze beurt, loopt de ene bekende na de andere er langs: verpleegster die en die, dokter zus en zo en oh, dat is die vriendelijke man van radiologie.

De arts die drie weken geleden besloot om haar op te nemen heeft vandaag weer dienst.
U gaat er toch geen gewoonte van maken; de weekenden hier logeren?” grapt hij en hij stuurt ons door naar de afdeling radiologie.
Een paar buisjes bloed, een onderzoek en een echo later staat vast dat ze trombose heeft ontwikkeld in de goede arm die nu dus niet goed meer is.
Vanwege de oedeem-arm op links mocht ze alleen nog rechts geprikt worden, maar de mogelijkheden om het infuus voor de chemo aan te leggen worden nu beperkt zo blijkt als we doorvragen: het moet in een arm.
Na enig overleg wordt dan ook besloten dat de voor maandag geplande kuur niet doorgaat. Als oplossing oppert men een zogenaamde port-a-cath aan te brengen: een klein reservoir dat net onder de huid wordt geplaatst en met een slangetje wordt aangesloten op de grote, dieper liggende aderen. Nog een operatie dus. Het lijkt de enige oplossing te zijn en er wordt direct een afspraak gemaakt.
Thuis zetten we een dik, zwart kruis door de eerder rood omcirkelde drie augustus. We durven het niet aan een cirkel te trekken rond de nieuwe einddatum.

De zomervakantie breekt aan. De plannen die we aan het begin van dit jaar nog hadden hebben we al lang overboord gegooid in de wetenschap dat Monique ongeveer halverwege de kuren zou zijn en we om die reden het liefst in de buurt van het ziekenhuis blijven. Voor de jongens proberen we er nog iets van te maken; de nichtjes komen logeren en ze gaan samen een week naar oma, in Limburg. Dan is er nog de spel- en speelweek in het dorp waarvoor we ze hebben ingeschreven, oma komt nog een week en wellicht hebben we de mogelijkheid om zelf ook nog iets leuks met ze te ondernemen en we maken er het beste van.

Ik ben zo'n slechte moeder.” Ze huilt wanneer ze het zegt.
Het is zondag. De jongens zijn zojuist vertrokken voor een weekje Limburg en het huis is ongewoon stil. We vinden het nooit leuk als ze niet thuis zijn, maar nu, juist nu lijkt het belangrijker dan ooit om samen te zijn en het is 'missen' in de meest groteske vorm.
Ga je nou jezelf de schuld geven?”
Ze huilt.
Kom op Niek. Dat is wel het domste wat ik de laatste maanden heb gehoord.”
Het blijkt de aftrap te zijn voor wat lijkt op het ontladen van alle angsten, zorgen en spanningen van de voorbije maanden en we ontaarden in een knallende ruzie.
Verwijten gaan over de tafel, er wordt met een deur gegooid. Krachttermen worden rondgestrooid en spatten tegen muren uit elkaar en na een uur worden bittere tranen weg gekust.

's Avonds eten we bij Nynke, in Franeker. De Italiaanse keuken verwent ons rijkelijk en Nynke blijkt de perfecte gastvrouw.

Dankbaar omdat we zulke mensen, mensen als onze familie, vrienden en Nynke in ons leven hebben vallen we die avond in slaap. 

Verder lezen

vrijdag 8 januari 2016

Flarden (11)

Terug lezen?


Omzoomd door groene dijken ligt ze in de verte naar ons te lonken. De rode daken steken helder af tegen de licht bewolkte hemel en aan de zuidkant priemt de zo markante, rood-wit gestreepte vuurtoren in de lucht.
De zware dieselmotoren stampen in een kalm tempo de veerboot vooruit, verder weg van het vaste land, dichter naar het door ons zo geliefde Ameland.
We brachten er al heel veel korte vakanties door en werden nooit teleurgesteld: het slenteren over het strand met altijd iets lekkers in één van de strandtenten in het vooruitzicht. Op ontdekkingsreis langs en over het wad, de koude wind in je gezicht of de hete zon op je huid. Klappertandend in de winter, verbrand in de zomer. De talrijke restaurants waar je zo heerlijk kunt eten. Misschien werden we wel het meest verliefd op het gevoel van totale ontspanning vanaf het moment dat je in Holwerd op de boot stapt, de sensatie van alles achter je te laten voor de duur van je verblijf.

Als we de sleutel van het appartement in ontvangst hebben genomen, onze tassen hebben uitgepakt en de kinderen zich ervan hebben overtuigd dat de televisie het doet, is het voor Monique tijd om het bed uit te proberen. Dat is iets waaraan we erg moeten wennen; het feit dat ze na de middag zo moe is, dat ze echt naar bed moet.
Na haar middagslaapje bezoeken we één van onze favoriete terrassen in het centrum van Nes. Daar verheugt ze zich al sinds ons vertrek op, hopend dat de vuurkorven gevuld zijn met knisperend, brandend hout. Daarna met z'n allen – mijn gehele schoonfamilie is mee – lekker eten. Niet in één van de gelegenheden nu, maar waar 'thuis' is, deze week.
Op het menu staat zelf gemaakte pasta. Nou ja, de pasta komt weliswaar uit een plastic zakje, maar we maken er zelf een carbonara van.
Er wordt gelachen, gegeten en gedronken tot de pan bijna- en de flessen helemaal leeg zijn. We besluiten met koffie om daarna richting strand te wandelen.

Het appartement waar we bivakkeren ligt op loopafstand van de Noordzeekust. Tenminste, de vorige keer dat we hier waren wel. Nu, na nog maar één chemokuur, zakt net na de helft het tempo in en moet ze af en toe even stil staan.
“Red je het nog?” vraag ik haar en ze knikt dapper dat het gaat. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze nooit zal toegeven: ze verheugt zich teveel op het strand en heeft te weinig geduld om tot morgen te wachten.
Op mijn “moet ik de auto halen” kijkt ze me vernietigend aan, schudt nee en klemt de lippen op elkaar. Praten doet ze de rest van de toch korte wandeling niet meer.

Als we het duin opklimmen rennen de kinderen joelend vooruit. We doen nog een bezorgde poging om Jens bij ons te houden maar hebben uiteindelijk het vertrouwen in de oudere nichtjes. Langzaam wandelen we verder omhoog.
Eenmaal boven blijft de verwachte noord-westen wind, die er eigenlijk onafgebroken waait, uit; het is windstil en de temperatuur is aangenaam voor de tijd van het jaar. Het ruisen van de Noordzee klinkt ons als muziek in de oren en door het mulle zand lopen we het duin af, iets vlotter nu, richting zee tot we met onze voeten bijna in het water staan.

Of het is omdat we bang zijn voor wat gaat komen of door de ellende die ons overkwam? Misschien is het wel de opluchting van even alles kunnen vergeten en achter ons te laten of het gelukzalige gevoel van strand onder je voeten en het geluid van aanstormende golven.
Wat het ook is; we pakken elkaars hand vast en huilen en huilen en huilen ….


Verder lezen

Flarden (11)

Terug lezen?


Omzoomd door groene dijken ligt ze in de verte naar ons te lonken. De rode daken steken helder af tegen de licht bewolkte hemel en aan de zuidkant priemt de zo markante, rood-wit gestreepte vuurtoren in de lucht.
De zware dieselmotoren stampen in een kalm tempo de veerboot vooruit, verder weg van het vaste land, dichter naar het door ons zo geliefde Ameland.
We brachten er al heel veel korte vakanties door en werden nooit teleurgesteld: het slenteren over het strand met altijd iets lekkers in één van de strandtenten in het vooruitzicht. Op ontdekkingsreis langs en over het wad, de koude wind in je gezicht of de hete zon op je huid. Klappertandend in de winter, verbrand in de zomer. De talrijke restaurants waar je zo heerlijk kunt eten. Misschien werden we wel het meest verliefd op het gevoel van totale ontspanning vanaf het moment dat je in Holwerd op de boot stapt, de sensatie van alles achter je te laten voor de duur van je verblijf.

Als we de sleutel van het appartement in ontvangst hebben genomen, onze tassen hebben uitgepakt en de kinderen zich ervan hebben overtuigd dat de televisie het doet, is het voor Monique tijd om het bed uit te proberen. Dat is iets waaraan we erg moeten wennen; het feit dat ze na de middag zo moe is, dat ze echt naar bed moet.
Na haar middagslaapje bezoeken we één van onze favoriete terrassen in het centrum van Nes. Daar verheugt ze zich al sinds ons vertrek op, hopend dat de vuurkorven gevuld zijn met knisperend, brandend hout. Daarna met z'n allen – mijn gehele schoonfamilie is mee – lekker eten. Niet in één van de gelegenheden nu, maar waar 'thuis' is, deze week.
Op het menu staat zelf gemaakte pasta. Nou ja, de pasta komt weliswaar uit een plastic zakje, maar we maken er zelf een carbonara van.
Er wordt gelachen, gegeten en gedronken tot de pan bijna- en de flessen helemaal leeg zijn. We besluiten met koffie om daarna richting strand te wandelen.

Het appartement waar we bivakkeren ligt op loopafstand van de Noordzeekust. Tenminste, de vorige keer dat we hier waren wel. Nu, na nog maar één chemokuur, zakt net na de helft het tempo in en moet ze af en toe even stil staan.
“Red je het nog?” vraag ik haar en ze knikt dapper dat het gaat. Ik ken haar goed genoeg om te weten dat ze nooit zal toegeven: ze verheugt zich teveel op het strand en heeft te weinig geduld om tot morgen te wachten.
Op mijn “moet ik de auto halen” kijkt ze me vernietigend aan, schudt nee en klemt de lippen op elkaar. Praten doet ze de rest van de toch korte wandeling niet meer.

Als we het duin opklimmen rennen de kinderen joelend vooruit. We doen nog een bezorgde poging om Jens bij ons te houden maar hebben uiteindelijk het vertrouwen in de oudere nichtjes. Langzaam wandelen we verder omhoog.
Eenmaal boven blijft de verwachte noord-westen wind, die er eigenlijk onafgebroken waait, uit; het is windstil en de temperatuur is aangenaam voor de tijd van het jaar. Het ruisen van de Noordzee klinkt ons als muziek in de oren en door het mulle zand lopen we het duin af, iets vlotter nu, richting zee tot we met onze voeten bijna in het water staan.

Of het is omdat we bang zijn voor wat gaat komen of door de ellende die ons overkwam? Misschien is het wel de opluchting van even alles kunnen vergeten en achter ons te laten of het gelukzalige gevoel van strand onder je voeten en het geluid van aanstormende golven.
Wat het ook is; we pakken elkaars hand vast en huilen en huilen en huilen ….


Verder lezen

zaterdag 2 januari 2016

Flarden (10)


Terug lezen?


Een vriendelijke arts en twee lieve verpleegsters bekommeren zich op de spoedeisende hulp met naalden en slangetjes om Monique. Er wordt nog een longfoto gemaakt en na enig wachten is het duidelijk: ze gaat niet mee naar huis. De waarden van haar witte bloedlichaampjes zijn na één kuur al zo laag dat ze uiterst vatbaar is voor van alles.
“Als ik u nu naar huis laat gaan wordt u ziek. Heel erg ziek,” waarschuwt de grijzende arts die vanachter zijn dunne, goudkleurig montuur met vriendelijke ogen begripvol op haar neerkijkt.
“We gaan maandag naar Ameland,” zegt Monique. Het klinkt als een waarschuwing.
“En wij gaan er alles aan doen om dat door te kunnen laten gaan,” belooft hij haar.

Het weekend staat in het teken van ziekenhuisbezoek en hopen op verbetering. De kinderen bereid ik alvast voor op de mogelijkheid dat papa en mama niet meegaan naar Ameland en twee vrolijke snoetjes betrekken. Als ik ze vertel dat de rest van de familie wel gaat en ze met hen mee kunnen, klaren de gezichten weer enigszins op.
Zaterdagmiddag lijkt er ondanks de hoge dosissen antibiotica amper iets te zijn veranderd aan Monique's situatie en we schikken ons er maar in; wat kun je anders?
Het is al zondag wanneer de medicatie lijkt aan te slaan en rond het middaguur volgen de verlossende woorden: ze mag mee naar huis en zelfs de koffiedame van de afdeling huilt met haar mee.  Niks staat nu een ontspannen week op de Wadden nog in de weg.

“M’n haar moet er nog af,” stelt ze in de loop van die zondag nuchter vast.
“Weet je het zeker?” vraag ik.
Ze knikt: “Daar hebben we het toch over gehad? Ik ga écht niet wachten tot het ergens de komende week gaat uitvallen. Na het eten”, besluit ze ferm.
Ik zie er als een berg tegen op, maar besluit om er niks over te zeggen en doe mijn best niets te laten merken. De kinderen daarentegen verheugen zich er op: omdat het ons goed leek, en nog steeds lijkt, om ze overal bij te betrekken is ook hierover gesproken.
“Oh mam, mag ik ze er dan af scheren?” vroeg Kaj en hij grinnikte bij het vooruitzicht. Op de één of andere manier zijn de ernst van de ziekte en de gevolgen ervan nog niet helemaal met elkaar verbonden in de kinderwereld. Misschien is dat maar goed ook.

Wanneer ze die avond een handdoek van boven haalt en een stoel in de buurt van een stopcontact schuift, blijf ik stoïcijns televisie kijken: de één of andere documentaire waarvan ik me het onderwerp niet meer kan herinneren.
Misschien dacht ik dat hét dan niet door zou gaan. Ontkennen dat dit – het zo kenmerkende kale hoofd – onze werkelijkheid is.
Tot nu toe ziet ze er niet ziek uit en is er in ons dagelijks leven niet zoveel dat ons aan de kanker herinnert. Wanneer ik naar haar kijk dan zie ik dezelfde Monique  als – pak ‘m beet - een jaar geleden. Na vanavond is dat allemaal anders en zal de confrontatie telkens alom aanwezig zijn.

Met een badlaken gedrapeerd om haar schouders buigt ze haar hoofd. Jens danst lachend en joelend om haar heen terwijl Kaj de stekker in het stopcontact steekt. Met een kille klik zet hij de messen in beweging en klinkt het zacht zoemen door de kamer.
Zijn twee jongenshandjes omklemmen het apparaat en laten deze boven het hoofd van Monique zweven.
Ik voel een pesthumeur opkomen en vermoed in staat te zijn de eerste persoon die nu te vriendelijk  “hallo” tegen me zegt twee week vloeibaar voedsel te laten innemen zonder dat ik dat  onredelijk vind.

Als een steen die naar de bodem zakt: zo lijkt het besef in hem te dalen van wat hij op het punt staat te gaan doen. Waar hij er eerst nog de humor van inzag – mamma kaal scheren – rollen nu dikke tranen over zijn wangen.
Het schokken van zijn schouders door het onbeheerste snikken brengt zijn handen met daarin nog altijd de tondeuse af en toe gevaarlijk dicht bij Monique’s hoofd.
“Ik wil het niet mamma. Ik vind het niet leuk,” snikt hij en huilend houden ze elkaar vast.


Verder lezen


Totaal aantal pageviews