dinsdag 28 april 2015

Flarden (4)

Vorige delen gemist?


Aan het ontbijt keuvelen de kinderen zoals ze dat altijd doen: Kaj die rustig op gang moet komen en Jens die honderd procent alert is vanaf het moment dat de oogjes open gaan. Oma - die na de onheilstijding direct de trein heeft genomen en in ieder geval blijft tot na de operatie - glimlacht genoegzaam; haar jongens.
Gelukkig worden we al vroeg in het ziekenhuis verwacht en hoeven we niet een lange dag er tegen aan te hikken. Wanneer we vertrekken ligt mijn boterham belegd met mijn favoriete kaas nog onaangeraakt op mijn ontbijtbord.

In de auto is het stil. De radio staat op standje ‘heel zacht’ en het monotone gezoem van de banden overstemt alles.
Waar ik stil voor me uitkijk en de neiging om de auto om te keren moet onderdrukken, kijkt Monique zwijgend opzij, naar buiten. Ze lijkt zo eenzaam en zo kwetsbaar nu.
Eigenlijk wil ik stoppen. Gewoon de auto op de vluchtstrook zetten en haar vasthouden. Haar vertellen hoeveel ik van haar hou en dat het allemaal wel goed gaat komen, maar over dat laatste ben ik zelf niet zo heel erg zeker meer en omdat we om negen uur in het ziekenhuis moeten zijn doe ik niet wat ik eigenlijk zou willen doen.
Ze legt haar hand op die van mij die op de versnellingspook rust en draait haar hoofd om me aan te kunnen kijken.
“Weet je?” vraagt ze, “Als we dan tenminste nog maar een jaar of acht krijgen”.

Marjan lacht deze keer niet wanneer ze ons ophaalt uit de wachtruimte. Haar blik is deze ochtend voldoende om me kippenvel en een dichtgeknepen strot te bezorgen.
De kanker blijkt tegen de verwachtingen in ook al in okselklieren aanwezig te zijn waarmee ze bevestigd wat we eigenlijk sinds het telefoontje van gisteren al wisten.
Tissues worden over de tafel aangereikt en iets te drinken wordt aangeboden. We schudden allebei ons hoofd en houden elkaar vast.
“Heb ik zes miskramen gehad om nu mijn kinderen niet te zien opgroeien?”
De wanhoop en het verdriet zijn tastbaar en liggen als een loden deken op onze schouders terwijl het voelt alsof ons leven als fijn zand tussen mijn vingers door glipt. Ongegeneerd huilend houd ik haar vast en ik voel haar tranen in mijn hals.
Elke zekerheid die we hadden, de beloftes aan elkaar om samen oud te worden. Toen we trouwden, nu zo’n vier jaren geleden, zei ik dat ik alles zou willen opgeven voor één dag extra met haar. 
De jongens …. Hoe moet het met de jongens? Ze zijn veel te jong. Het is niet eerlijk. Kinderen horen dit niet mee te maken. Ze horen een onbezorgde jeugd te hebben waarin geen plaats is voor ziekte en dood. Dood … en ik doe mijn best om het woord 'dood' uit mijn gedachten te bannen.

Er worden afspraken gemaakt: aanstaande maandag moeten we terug komen en gaan ze een scan van Monique’s botten maken, een echo van haar lever en een foto van de longen. Ze gaan op zoek naar uitzaaiingen, besef ik me en ik doe mijn best om niet te kotsen.

Volgende deel lezen?

6 opmerkingen:

  1. De wereld stopt even met draaien en niets doet er meer toe. Nee...kinderen horen dit niet mee te maken.....
    Weer intens en mooi neergezet Ieko!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je wel Marianna. Dank je voor het trouwe lezen en reageren.

      Verwijderen
  2. Realistisch en integer geschreven Ieko

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Misschien te realistisch. .... dank je Ingrid. Mooie reactie.

      Verwijderen
  3. Ik leef met jullie mee... Nogmaals sterkte.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank je Michelle. Da's erg aardig.
      Tof dat je meeleest!

      Verwijderen

Totaal aantal pageviews